-
'Mensen nemen snel genoegen met replica's maar dat doe ik dus niet'
'We vinden het fijn om de sfeer te pakken met een kaars of een olielamp’
Gepubliceerd:
Dol op oud én hout

Stefan Witteman (42) uit Wijdewormer is een onorthodoxe meester in het vertellen van verhalen. Door het restaureren van oud-Hollandse projecten brengt de molenaarszoon verhalen uit de 17e, 18e en 19e eeuw weer tot leven. Zegt het voort!

Balken en muren moeten wel uit hun voegen barsten van trots. Na de restauratie in opdracht van Staatsbosbeheer van de jachtkamer van het poorthuis Elswout in Overveen kan dat bijna niet anders. Stefan Witteman stuitte tijdens de sloopwerkzaamheden op een unieke vondst. Uitzonderlijk? Niet voor de ervaren restaura- teur, wiens hart sneller gaat kloppen van elk detail dat tot de oorsprong kan worden teruggebracht. Uitzonderlijk is het wel dat iemand op deze manier zijn vak nog kan uitoefenen. Het vinden van mate- rialen uit de 17e eeuw wordt steeds moeilijker, maar de timmerman geeft niet snel op. Als iets echt niet haalbaar blijkt, proberen zijn magische handen het uit eigen hout na te maken. „De oorspronkelijke opdracht was het aanbrengen van een vloer in de jachtkamer. Doordat er een verlaagd plafond in zat, ontdekten we dat er nog originele, gehouten zolder- balken aanwezig waren. Toen is er een nieuw plan gekomen, waarbij de complete stijlkamer in ere is hersteld. Met wenselijke voorzieningen als een hou- ten binnenplee, een historische keuken, een tussen- wand met raampartijen en de houten schouw met Fries Tableau. Al het houtwerk is met de hand opge- schaafd. Zo gebeurde het vroeger, en zo doe ik het nog steeds. Het verrijkt niet alleen het schilderwerk, je verwijdert met deze werkwijze ook de machine- inslag die in het hout zit.”
Geen zakgeld
„Ik heb een enorme bagagetas meegekregen van mijn vader”, vertelt de molenaarszoon geestdriftig over zijn vakmanschap. „Mijn vader was naast mole- naar ook restaurateur. Mijn grootvader deed ook veel zelf. Het zit vast in de genen. Misschien heeft het ook met armoede te maken gehad. Na de oorlog had mijn opa het niet ruim. Hij was molenaar, tuinder en kluste hier en daar wat bij. Je wordt wel creatief als je een groot gezin moet onderhouden.” „Bij mijn vader thuis was er geen geld voor duur speelgoed. Met een houten plankje met vier wielen en een touwtje kon hij zich prima vermaken. Mijn vader komt uit een gezin van elf kinderen. Hij leerde al snel om voor zichzelf te zorgen. Als molenaar moet je zelf het interieur timmeren en onderhouden, daar was mijn vader ook goed in. Op zijn 16e begon hij als bromfietsmonteur, maar werd vaak gevraagd voor een restauratie. Zo heeft hij naam opgebouwd.” „Wij kregen geen zakgeld. Daar was bij ons thuis geen sprake van, maar ik wilde op mijn 16e ook wel een brommertje hebben. Om een zakcentje te verdie- nen ging ik met hem mee als krullenjongen, ofwel veger. Door veel naar hem te kijken en door onder- zoek kreeg ik steeds meer verstand en liefde voor de oorsprong en voor originaliteit. Mensen zijn tegen- woordig goed in symmetrie. Ik probeer het juist zelf zo in te kleuren dat niet alles hetzelfde wordt.” „In eigen land kijken mensen vaak niet bewust om zich heen. Als ze op vakantie zijn wel. Daar vallen statige panden, met kleine raampjes en mooie gevels wel op. Panden uit de 17e eeuw spreken mij vooral aan omdat de verhoudingen zo mooi zijn. Het straalt vakmanschap uit. Nederland barst van de monumenten, gek genoeg hebben we op het gebied van schepen alleen de Batavia.” „Het Vasamuseum in Stockholm her- bergt het enige volledig intact geble- ven 17e-eeuwse schip, de Vasa. Ik ben daar vorig jaar gaan kijken. Als je dat schip ziet, begrijp je misschien mijn liefde voor de oudheid. De kunst van de verhoudingen, het houtsnijwerk, de verbindingen van de dwarsbalken. Het leeft, nog steeds! Het Zweedse oorlogs- schip, dat in 1625 werd gebouwd door de Nederlandse scheepsbouwer Henrik Hybertsson, zonk tijdens zijn eerste tocht in de haven van de Zweedse hoofdstad. In 1961 is het geborgen en geconserveerd. Dat is toch machtig mooi?”
Pen-gat
„Huizen die vierhonderd jaar geleden zijn gebouwd, staan nog steeds als een huis. De huizen van tegenwoordig krijgen na tien jaar al last van beton- rot. Ik hou het bouwen van traditione- le huizen zoveel mogelijk in stand. Laatst heb ik nog met een paar colle- ga’s uit het vak een klein huis ge- bouwd in Katwoude. Het zal niet ie- dereen wat zeggen, maar de woning is voorzien van pen- en gatverbindingen. Dat is een houtverbinding waarbij twee houten onderdelen door middel van een pen-gat met elkaar worden verbonden. Deze techniek wordt niet zo vaak meer toegepast. Omdat het er zo ’echt’ uitziet, vinden de mensen het wel altijd mooi om te zien. De liefde die ik heb voor ’oud’ komt ook door de degelijkheid. Neem een vooroorlogs radiootje, je hoeft alleen een knop om te zetten en hij doet het. Er was in die tijd natuurlijk ook veel meer tijd om iets te maken, vaak zat er niet zo’n druk achter als tegenwoordig. Ik probeer die tijd met mijn werk ook te nemen. Geen gehaast" „De zoektocht naar materiaal neemt vaak veel tijd in beslag. Ik ben altijd op zoek. Naar bestaande vloeren van breed grenen, of eikendelen. Naar materialen die nodig zijn voor de restauratie en het maken van bedste- des, opkamers of schouwen met hou- ten boezems en originele witjes. Men- sen nemen snel genoegen met repli- ca’s, maar dat doe ik dus niet. Of het moet eÌcht niet haalbaar zijn. Ik geef niet snel op. Ik vind ook dat dat een deel van mijn verantwoordelijkheid is. Ik moet er liefde instoppen. Omdat ik altijd voor een ander werk, kan ik niet naar eigen smaak handelen. Gelukkig worden mijn ideeën doorgaans wel overgenomen. Ik ga voor authentiek. Som begrijp ik eigenaren niet. Dan kopen ze iets omdat ze de authentici- teit zo mooi vinden, moet alles eruit. Terwijl er heel veel kan met de luxe van deze tijd. Ik kan de eerste vormen van een rijke of eenvoudigere keuken combineren met pompbakken, pomp- huizen en koperen kranten met het uiterlijk van de 19e eeuw.” „Zelf woon ik in een oorspronkelijk huisje naast de molen. Bij ons is alles ’gehouten’. In de 18e eeuw was dit huisje van een minderbedeelde. Rij- ken lieten marmer overkomen, of dure houtsoorten uit Indië. Armen hadden geen geld voor een bloemetje, ze schilderden deze zelf op de ramen om gezelligheid te creëren. Als het licht bij ons wegvalt, is het een beetje donker. Dan steken we gewoon een paar kaarsen aan.” „We proberen zoveel mogelijk zelf- voorzienend te zijn, maar er zitten geen zonnepanelen op het dak. Het kan op een andere manier! Niemand heeft het erover hoeveel energie er wordt verbruikt om ze te maken. Laat staan wat het gaat kosten als het over tien jaar weer allemaal afgebroken moet worden. Waar te veel van is, ga je gewoon gebruiken. Ik zie het overal om me heen. Huizen vol licht, het is toch gratis. Zo werkt het ook met warmte. Wij stoken en koken op een houtkachel. Als we het koud krijgen, trekken we een trui aan. Natuurlijk hebben we onze luxes als een douche, televisie en radio. Maar we vinden het fijn om de sfeer te pakken met een kaars of een olielamp.”
-
'Mensen nemen snel genoegen met replica's maar dat doe ik dus niet'
'We vinden het fijn om de sfeer te pakken met een kaars of een olielamp’